Mijn opruiende opa stierf staand

Eind 1944, na anderhalf jaar voorarrest, werd hij veroordeeld tot 3 jaar, dat was de theorie. In de praktijk werd hij naar Dachau afgevoerd, 2 maanden later was hij dood. Zijn misdaad? Opruiing en propaganda. Als antimilitarist heeft hij nooit een ander wapen gedragen dan het gebroken geweertje dat hij, naast de blauwe knoop, op zijn jasjes droeg. Maar, met zijn felle tong en dito pen riep hij op tot verzet tegen onrecht, tot obstructie en sabotage. Hij geloofde in de kracht van het vrije woord en de bezetter, die er veel bij te verliezen had, deed dat ook.

Dachau was het eerste concentratiekamp, het werd in maart van 1933 al in gebruik genomen. De SS had er de absolute macht en de wet was er buiten werking gesteld. Vanaf de machtsovername in januari begonnen de nazi’s politieke opponenten op te pakken, na de rijksdagbrand gebeurde dit nog intensiever en 3 weken later was het eerste concentratiekamp een feit.

Vanaf 1933 gingen mensen ook vluchten, politieke opponenten en joden trokken o.a. naar de buurlanden, waar ze niet bepaald welkom waren. Ze waren illegaal, de bevolking verwelkomde hen in meerderheid ook niet echt. Ze werden zowel voor rotjood als mof als nazi uitgemaakt. Opa ontmoette de eerste vluchtelingen in de zomer van 1933. Ze probeerden huis aan huis stropdassen te verkopen, Toen ze eind van de middag bij mijn opa aanbelden hadden ze nog niet 1 das verkocht, terwijl ze al de hele dag door de stad liepen. Opa kocht niet alleen een das, hij ging met ze mee, huis aan huis om uit te leggen wat er precies gaande was in Duitsland. Toen het donker werd hadden die jongens niet alleen al hun dassen verkocht maar hadden ze ook opvang. Als vakbondsorganiser was hij al langer bezig met het bestrijden van het nationaal socialisme. Zorgen dat die jongens met hun dassen en alle mensen die later volgden met knopen, veiligheidsspelden, als straatmuzikant en noem maar op, niet alleen in hun inkomen konden voorzien maar ook onderdak kregen en, misschien nog het allerbelangrijkste, hun verhaal kwijt konden, vond hij zijn politieke plicht.

In het volgende decennium werd de vluchtelingenstroom groter, de verdraagzaamheid naar hen toe kleiner, het nationaal socialisme steeds populairder, het antisemitisme erger, het politieke discours hufteriger, linkse demogekkies zoals mijn opa kregen het steeds moeilijker en uiteindelijk werd het oorlog en kregen de Duitse nazi’s de macht door de bezetting.
Toch was er sedert die zomer van 1933 ook een infrastructuur en een netwerk opgebouwd, de opvang van onderduikers, het opzetten van smokkelroutes, het organiseren en verdelen van van voedselbonnen en het saboteren van de nazi-plannen nadat de oorlog begon, dat kwam niet uit de lucht vallen.

Uiteindelijk moest opa zelf onderduiken maar werd verraden en opgepakt toen hij heel even naar huis wilde om zijn pasgeboren zoontje te zien. Ze zochten hem omdat hij voedselbonnen had achterover gedrukt en mensen hielp onderduiken, maar vooral omdat hij meetings bleef organiseren, bleef speechen en bleef schrijven. Omdat hij bleef oproepen tot verzet en sabotage, omdat hij het bleef uitschreeuwen tegen onrecht. Opruiing dus.
Ze hebben hem vermoord omdat hij hoop in het concentratiekamp naar binnen had gesmokkeld na een dag dwangarbeid, hoop onder de vorm van vlugschriften die de gevangenen informeerden over de aankomende bevrijding.

Op dinsdag 8 januari om 13.45u moet Joke Kaviaar zich voor de rechtbank in Haarlem komen verantwoorden over waarom ze het blijft uitschreeuwen tegen onrecht en oproept tot verzet daartegen. Het is 69 jaar geleden, opa zou dit jaar 100 worden, een andere tijd, een andere situatie maar tegelijk toch ook weer heel erg gelijkend.

Libby